donderdag 3 september 2009

Regen


ik sta achter het raam
en kijk naar de wind
die tegen de wolken beukt
dan
kom jij met je gestreepte rokje

ik kan nog net
tegen de God van de wind zeggen:
haar rokje
aan de God van de openende knopen vragen
om mijn kruipende handen aan
haar trillende borsten te zetten

haar lichaam is geen appel
maar lokt mij de hemel in
waar wij kruipend en trillend van elkaar stelen

waar de wind en de wolken bezig zijn
begint het te regenen

ook zijn wij helemaal nat
Redactie: Jan Pekelder

Geen opmerkingen:

Een reactie posten